OVER EDUX

Nieuws

Effectief leren bij kleuters

15 januari 2024

Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar effectief leren. Hoe nieuwe leerstof het beste wordt onthouden, welke leer strategieën werken en hoe leerkrachten hierin kunnen ondersteunen. Maar hoe zit dit eigenlijk bij kleuters?

 

Hoewel er de afgelopen jaren veel onderzoek is gedaan naar effectief leren en effectieve leerinterventies in het onderwijs, blijkt er weinig onderzoek te zijn dat specifiek ingaat op het effectief leren bij kleuters. We weten wel uit onderzoek dat het kleuterbrein nog volop in ontwikkeling is, waardoor zij anders leren dan oudere (school)kinderen, jongeren en volwassenen.
Het kleuterbrein werkt anders, maar ook weer niet. Het is een mensenbrein in ontwikkeling, waardoor er verschillende wetenschappelijk bewezen leerstrategieën ook goed toepasbaar zijn binnen het kleuteronderwijs. Mits deze op een ‘kleuter-wijze’ worden ingezet.

Op basis van onze jarenlange ervaring met het werken met kleuters, delen we graag tien tips om het effectief leren bij kleuters te stimuleren. Deze tips zijn afgeleid vanuit algemeen onderzoek naar effectief leren.


1. Start met het richten van de aandacht.
Leren begint bij het kunnen richten van je aandacht, om nieuwe stof in het korte termijn- en werkgeheugen te krijgen. Oefen met kleuters hoe ze zich kunnen focussen op hetgeen dat ze te leren hebben. Dit kun je doen door hardop te benoemen en aan te wijzen welke zintuigen er ingezet dienen te worden. Bijvoorbeeld: ‘Als eerste ga ik goed luisteren (wijs naar je oren) naar de opdracht.’ Eventueel kunnen hierbij ook picto's van de zintuigen ingezet worden. Ook helpt het om strategieën aan te leren. Bijvoorbeeld: ‘Kijk van links naar rechts’. Geef kleuters een kijkje in je hoofd, door jouw denkstappen hardop te vertellen en voor te doen (modelen). Tijdens het modelen treden de spiegelneuronen van kleuters in werking, die zorgen voor een beter begrip.


2. Train het werkgeheugen.
Het werkgeheugen is beperkt in capaciteit. Het is daarom belangrijk om overbelasting te voorkomen. Dit kan gebeuren wanneer er meerdere dingen tegelijkertijd van kleuters gevraagd worden. Kleuters met een zwakker werkgeheugen lopen dan vast. Door zaken te automatiseren, kan er ruimte gemaakt worden in het werkgeheugen. Pas dan kunnen complexe taken worden uitgevoerd, wat nodig is om nieuwe dingen te leren.
Je kunt het werkgeheugen van kleuters spelenderwijs trainen door het inzetten van geheugenspelletjes. Denk hierbij aan auditieve geheugenspelletjes, memory en ‘wat ontbreekt’. Bij ‘wat ontbreekt’ worden er een aantal voorwerpen onder een doek gelegd en één of meerdere items weggehaald. Laat de kleuters vervolgens raden wat er ontbreekt.


3. Activeer voorkennis.
Nieuwe informatie wordt het beste onthouden als het gekoppeld kan worden aan iets wat je al weet. Het activeren van voorkennis zorgt ervoor dat het werkgeheugen informatie herkent en doorsluist naar het langetermijngeheugen. Grijp bij het aanleren van nieuwe kennis en/of  -vaardigheden daarom terug op al eerder geleerde kennis en/of -vaardigheden die in lijn liggen met de nieuwe leerstof en plaats dit binnen de belevingswereld van de kleuters. Hierbij kan gebruik gemaakt worden van prentenboeken, uitstapjes aan de start van een thema, informatieve filmpjes, poppenkast of rollenspel (uitspelen van situaties). Ben je hierbij bewust van de verschillen in voorkennis bij de kleuters in jouw groep en zorg ervoor dat iedere kleuter kan aanhaken. 

4. Zorg voor gespreide leermomenten.
Gespreid leren wordt ook wel ‘distributed practice’ genoemd. Zorg ervoor dat nieuwe stof op meerdere momenten wordt herhaald (liefst dagelijks) gedurende een periode. Pas dan wordt het opgeslagen in het langetermijngeheugen. Het werkt dus beter om meerdere korte instructie/herhalingsmomenten in te zetten, dan één lang kringmoment. Dit sluit tevens aan bij de duur dat kleuters zich gemiddeld gezien kunnen focussen wanneer iets nieuws uitgelegd wordt (+/- 5 tot 8 minuten).

5. Oefen gevarieerd.
Oefen nieuw te leren kennis en vaardigheden in verschillende contexten. Zorg voor een rijke omgeving, waarbij deze nieuwe kennis en – vaardigheden in verschillende hoeken en spelplekken geoefend kan worden. Bijvoorbeeld: het rekenen en redeneren met verhoudingen kan in verschillende hoeken en spelplekken terugkomen; kleding van verschillende grootte in de huishoek, blokken van verschillende grootte in de bouwhoek, bekers van verschillende grootte bij het spel met water, stroken van verschillende grootte om mee te knutselen, ontwikkelingsmateriaal waarbij verschillende groottes centraal staan, enzovoorts.

6. Zet (inter)actieve werkvormen in.
Kleuters leren door te doen. Hoe meer zintuigen je prikkelt, hoe beter iets onthouden wordt. Laat kleuters ervaringen opdoen met al hun zintuigen (zien, voelen, horen, proeven, ruiken). Vooral geur blijkt in het geheugen gegrift te worden. Voeg daarom eens geur toe aan de verschillende spelplekken; voeg koekkruiden toe aan klei, leg lavendel in de zandtafel of voeg etherische olie toe aan het spel met water.
Daarnaast leren kleuters het meest in interactie met elkaar en met jou als leerkracht. Spel is daarbij de motor van de ontwikkeling. Geef kleuters voldoende mogelijkheden om met elkaar te spelen en speel regelmatig mee om nieuwe spelimpulsen te geven.

7. Maak leren moeilijk (én leuk).
Hoe hoger betrokken kleuters zijn, hoe meer er geleerd wordt. Leren moet daarom zeker ‘leuk’ zijn, maar niet te gemakkelijk. Zorg voor ‘desirable difficulties’. Kleuters komen in de leerstand binnen de welbekende ‘zone van naaste ontwikkeling’ (Vygotsky). Daag het kleuterbrein daarom voldoende uit! Een eerste stap hierbinnen voor jou als leerkracht is het hebben van hoge verwachtingen. Het (kleuter)brein is plastisch en dus beïnvloedbaar, geloof in het leerpotentieel van ieder kind en stel (realistische) hoge doelen.

8. Roep kennis op uit het geheugen.
Jezelf ‘toetsen’ (‘retrieval practice’) dwingt om informatie uit je geheugen op te halen. De handeling van het ophalen van iets uit je geheugen versterkt de verbindingen in de hersenen, waardoor je het beter kunt herinneren. Bij kleuters kun je dit inzetten doormiddel van vijf minuten spelletjes. Bijvoorbeeld door een geleerd begrip kort aan elkaar uit te laten leggen (coöperatieve werkvorm ‘wandel en wissel uit’) of door gebruik te maken van ‘flashcards’ met plaatjes erop om begrippen te oefenen (coöperatieve werkvorm ‘flitsen’).
Leg de nadruk hierbij op het oefenen en het plezier!

9. Stapsgewijs naar zelfstandig leren.
Om iets eigen te maken helpt het om ondersteuning stapsgewijs af te bouwen, totdat kleuters het nieuw geleerde zelfstandig kunnen toepassen. Dit wordt ook wel ‘scaffolding’ genoemd. Dit begint met modeling. Wanneer kleuters jou goed na kunnen doen, bouw je jouw ondersteuning steeds verder af totdat ze iets helemaal eigen hebben gemaakt (‘verinnerlijkt') en jouw hulp niet langer nodig hebben.

10. Reflecteer op succes.
Laat kleuters succeservaringen opdoen om hun zelfvertrouwen te laten groeien. Hierbij is het belangrijk om te reflecteren op dit succes. Stel daarbij regelmatig de vraag: ‘hoe komt het dat het is gelukt?’. Vertrouwen hebben in je eigen bekwaamheid (‘self-efficacy’) draagt bij aan de motivatie om nieuwe dingen te leren.


En juist dat is toch uiteindelijk waar het om draait in het onderwijs…?

Meer weten? 

Wil je vrijblijvend meer weten over effectief kleuteronderwijs? Neem dan contact op met adviseur Nicole Slot.

 

DOWNLOAD ARTIKEL ALS PDF