OVER EDUX
Tips voor een goede EDI les
Steeds meer leerkrachten kennen de kracht van expliciete directe instructie en passen deze enthousiast toe. Expliciete Directe Instructie (EDI) brengt alle leerlingen stapsgewijs naar beheersing van de leerdoelen en laat hen zo succes ervaren (Hollingsworth & Ybara, vertaald door Marcel Schmeier, 2015). Bij het toepassen van EDI zijn àlle leerlingen betrokken en zet de leerkracht in op een begripsniveau van 80% van de leerlingen.
Op diverse scholen zien we tijdens klassenbezoeken de stappen van EDI lessen terugkomen. Leerkrachten laten hun creativiteit zien, waardoor de lessen nog aantrekkelijker worden voor leerlingen. Graag delen we met jullie vier tips voor een goede EDI-les.
Tip 1: Maak de lesdoelen visueel zichtbaar
In een goede EDI-les wordt het lesdoel expliciet met de leerlingen gedeeld, door deze voor te lezen of op het bord te schrijven. Vaak wordt het lesdoel getoond op het digibord. Een prima visuele ondersteuning, maar er zit wel een nadeel aan. Wanneer de presentatie op het digibord verder gaat, is het lesdoel vaak niet meer zichtbaar voor de leerlingen. Veel klaslokalen hebben naast een digibord ook een whiteboard. Maak hier gebruik van! Op het whiteboard kan het dagprogramma getoond worden, met daaraan gekoppeld de doelen per les. Niet: wat gaan we doen vandaag, maar: wat gaan we leren vandaag? Leerlingen kunnen wanneer ze zelf hier behoefte aan hebben de doelen terug lezen. Ook kan het ondersteunend zijn wanneer leerlingen in de zelfstandige verwerking of bij het werken aan de weektaak, nog aan de doelen werken.
Tip 2: Differentiatie sterke leerlingen
Passend onderwijs gaat niet over het verlagen van doelen voor leerlingen, maar over het verhogen van de kwaliteit van de instructie. Daarnaast zijn er natuurlijk leerlingen die meer tijd en/of begeleiding nodig hebben om dezelfde doelen te kunnen behalen (bijvoorbeeld door middel van verlengde instructie). De leerkracht zorgt ervoor dat alle leerlingen in de groep het minimumdoel behalen, maar zorgt ook voor verdieping voor de sterke leerlingen. Laat sterke leerlingen de instructie van nieuwe leerstof (verkort) volgen, zodat zij ook aan de lesdoelen kunnen werken en zich deel voelen van de groep. Zorg echter wel voor voldoende uitdaging, hetgeen op verschillende manieren vormgegeven kan worden. Bijvoorbeeld door het inzetten van de taxonomie van Bloom.
(Informatiepunt Onderwijs & Talentontwikkeling (SLO):www.talentstimuleren.nl/thema/stimulerend-signaleren/rijke-leeractiviteiten/bloom)
Met behulp van de taxonomie van Bloom kan er, binnen een gelijk lesdoel, gedifferentieerd worden voor sterke leerlingen. Door middel van soms eenvoudige aanpassingen van opdrachten die tijdens de instructie worden behandeld, kunnen sterke leerlingen ook actief deelnemen aan de instructie en verwerking, en het lesdoel (op een hoger niveau) behalen.
Tip 3: Controle van begrip door zelfgemaakte wisbordjes
Wisbordjes zijn een eenvoudig en doeltreffend middel om tijdens de instructie in één oogopslag te ‘controleren’ of de hele klas de instructie begrepen heeft. Daarnaast wordt de betrokkenheid van de leerlingen vergroot, doordat niet één leerling om een antwoord wordt gevraagd, maar de hele klas. Alle leerlingen nemen actief deel aan de les!
Wisbordjes zijn er in alle soorten en maten en ze zijn op allerlei websites te bestellen. Een wisbordje is echter eenvoudig en goedkoop zelf te maken. Neem een showtas met een glad oppervlak en vul deze met een wit A4. Je kunt hierop met een whiteboard marker schrijven. Het voordeel van het gebruik van een showtas is dat de inhoud kan variëren. Je kunt de showtas immers vullen met hokjes- of ruitjespapier, of met papier met daarop visuele schema’s (zoals bussommen, lege klokken, getallenlijnen, diagrammen, woordwebben, enzovoorts). Op internet zijn verschillende handige ideeën te vinden!
Tip 4: Voorkom veel nakijkwerk, gebruik een doelenchecker
EDI richt zich op het geven van een goede instructie, zodat leerlingen daadwerkelijk kunnen leren. Aan het einde van de les wil je echter als leerkracht ook checken of leerlingen het doel van de les beheersen. Nakijken hoort hier ook bij, maar het nakijken van leerlingenwerk kan een hele klus zijn. Nakijken is belangrijk, maar het moet niet alle beschikbare tijd buiten de lesgevende taken in beslag nemen. Er zijn verschillende vormen van nakijken die het werk van de leerkracht makkelijker kunnen maken, zoals de doelenchecker.
Een voorbeeld: Aan het einde van de les (grote lesafsluiting) krijgen alle leerlingen een post-it en noteren hierop hun naam. De leerkracht geeft drie vragen/opdrachten die direct verband houden met het lesdoel en laat de leerlingen de antwoorden noteren. Aan het einde van de dag worden er snel drie stapels gemaakt:
1) Een stapel met doelencheckers waarop drie vragen goed zijn gemaakt: het doel wordt beheerst.
2) Een stapel met twee vragen goed: deze leerlingen hebben een korte extra instructie nodig.
3) Eén of geen vragen goed: deze leerlingen hebben het doel niet behaald en het is belangrijk dat zij verlengde instructie ontvangen.
Op deze manier heb je binnen een korte tijd zicht op welke leerlingen het lesdoel beheersen en welke leerlingen om verlengde instructie vragen!
Met deze vier tips kun je morgen al aan de slag! Wil je meer informatie over EDI neem dan contact op met Annemie Wouters-Mackus.