OVER EDUX
Een goede overgang van groep 2 naar 3
De kleuterperiode is de start van kinderen in het onderwijs en hierin wordt de basis gelegd voor de verdere schoolloopbaan. De overgang naar groep 3 is voor sommige kleuters lastig en deze overgang is op veel scholen een terugkomend gespreksonderwerp. Hoe zorg je er als leerkracht (en team) voor dat er sprake is van een soepele overgang?
De doorstroom van kinderen uit groep 2 naar groep 3 blijft jaarlijks onderwerp van gesprek op veel scholen. Sluit het onderwijs goed op elkaar aan? Is er sprake van een ‘harde knip’ tussen de kleuterklassen en groep 3? Stromen kinderen goed voorbereid door naar groep 3? Zijn alle kinderen toe aan het doorstromen? Adviseur Floor Gobbens neemt je mee in het belang van een goede overgang van groep 2 naar 3.
breinontwikkeling jonge kind
Om meer te weten over de overgang van groep 2 naar groep 3, is het belangrijk om te weten hoe het jonge kind zich ontwikkelt. Uit onderzoek blijkt dat de breinontwikkeling van het jonge kind op verschillende manieren verschilt van die van het oudere kind. Het begrijpen van deze verschillen is cruciaal voor ouders, opvoeders en professionals om kinderen optimaal te ondersteunen en te begeleiden bij hun ontwikkeling. Wat weten we uit onderzoek?
- De hersenen van jonge kinderen ontwikkelen zich in een snel tempo. Zo worden er miljarden verbindingen in het brein gevormd, waardoor het brein zich goed kan aanpassen aan nieuwe ervaringen en omgevingen. Wanneer kinderen ouder worden vertraagt (stabiliseert) deze groei.
- Jonge kinderen hebben gevoelige perioden waarin bepaalde vaardigheden gemakkelijker kunnen worden aangeleerd dan op latere leeftijd. De taalontwikkeling heeft bijvoorbeeld een gevoelige periode waarin kinderen een natuurlijke aanleg hebben om talen te leren. Naarmate ze ouder worden, wordt het leren van talen vaak complexer en kost het meer inspanning.
- De cognitieve ontwikkeling van jonge kinderen is voornamelijk gericht op basisvaardigheden, zoals sensorische waarneming en basis-probleemoplossing. Zie het als een grote stap in de ontwikkeling van de executieve functies. Op het gebied van de sociale interactie en emotionele vaardigheden richt de ontwikkeling van jonge kinderen zich op het herkennen van emoties en het opbouwen van basisrelaties.
- Jonge kinderen hebben over het algemeen een kortere aandachtspanne en concentratievermogen dan oudere kinderen. Naarmate kinderen ouder worden, kunnen ze hun aandacht en focus beter vasthouden.
Als blijkt dat de ontwikkeling van jonge kinderen letterlijk anders verloopt en de behoeften daardoor ook anders zijn, dan betekent dat dat we het onderwijs van kleuters daar ook op moeten aanpassen.
spel als cruciale factor
Spel speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van jonge kinderen. Het is een natuurlijke manier waarop kinderen de wereld om hen heen verkennen, begrijpen en erop reageren. Jonge kinderen leren vanuit spel, doen en handelen. Het ontdekken is belangrijk, als ook de herhaling. Spel stimuleert de creativiteit van kinderen en het stimuleert de sociale interactie (Fisher, Hirsh-Pasek, Golinkhoff, Singer, & Berk, 2011). Spelen is voor (jonge) kinderen belangrijk om tot ontwikkeling te komen.
Alle vormen van spel zijn belangrijk. Maar spel (of spelen) is niet hetzelfde als ‘spelend leren’.
Spelend leren kan omschreven worden als het op een speelse manier verwerken van de leer- of lesstof. Er wordt een ‘educatieve’ component (of context) toegevoegd. We geven een voorbeeld: ’De leerkracht van groep 3 heeft de letters aangeboden. De kinderen krijgen hierna de opdracht om de letters te kleien’. Hier gaat het om spelend leren, omdat de educatieve component centraal staat en de leerlingen een afgebakende opdracht krijgen.
Spelen gaat om ‘natuurlijk gedrag, vanuit de beleving van het kind zelf’. Spel is vrijwillig en interactief (zoals uit het gedachtegoed van Piaget: ‘ik wil het, ik kan het, en ik wil het voor langere tijd samen met jou’). Kinderen zijn actief en leren de wereld kennen. Ze spelen dit vaak na of bedenken hun eigen verhaal. Daardoor zijn ze betrokken en beleven ze er plezier aan. Ook hier geven we een voorbeeld: ‘De leerkracht van groep 3 biedt in de instructie verschillende maateenheden aan. In de voorbereiding van de hoeken heeft zij die dag in de zand- en watertafel al diverse materialen neergelegd, waaronder verschillende soorten maatbekers, bakjes en kopjes. Wanneer de kinderen vrij mogen spelen, wordt zichtbaar dat zij bij de zand- en watertafel veelvuldig gebruik maken van deze maatbekers. Zonder dat de leerkracht daar een opdracht toe gegeven heeft, zijn zij hier zelf mee aan het spelen’. Dit is een voorbeeld van spelen. De leerkracht heeft niet nadrukkelijk de opdracht gegeven om aan de slag te gaan met de maatbekers. De materialen zijn echter zo uitnodigend in deze setting, dat ze veelvuldig gebruikt worden.
Spelen heeft een essentiële rol in de ontwikkeling van kinderen en kan ook bijdragen aan het welzijn en creativiteit, zelfs van volwassenen.
Er is geen goed of fout in het inzetten van spel of spelend leren, maar het gaat er om dat je je bewust bent van de keuze die je maakt.
effectief spel in de onderbouw
Spel is dus een belangrijke factor in de ontwikkeling van het kind. Maar wat zijn dan de voorwaarden om effectief spel in onderbouw te crëeren? De voorwaarden zijn onder andere gebaseerd op het werk van Piaget (1962) en Vygotsky (1978).
- Betekenisvolle context: Zorg ervoor dat het spel een betekenisvolle en relevante context heeft voor kinderen. Hierdoor kunnen ze zich gemakkelijker verbinden met het spel en worden leerelementen op een natuurlijke manier geïntegreerd.
- Vrijheid en autonomie: Geef kinderen de vrijheid om zelf hun spel te kiezen en te organiseren. Kinderen moeten hun interesses kunnen volgen en hun creativiteit kunnen uiten.
- Sociale interactie: Moedig samenwerking en sociale interactie aan. Kinderen kunnen veel leren door met anderen samen te werken, te communiceren en conflicten op te lossen.
- Veilige omgeving: Zorg voor een veilige en stimulerende omgeving waarin kinderen zich vrij voelen om te experimenteren, fouten te maken en nieuwe vaardigheden te oefenen.
- Differentiatie: Erken dat kinderen zich op verschillende niveaus ontwikkelen en zorg voor differentiatie in het spel om aan te sluiten bij de behoeften en interesses van alle kinderen. Alle kinderen moeten tot spelen kunnen komen.
- Reflectie en begeleiding: Geef kinderen de kans om hun spelervaringen te reflecteren en moedig hen aan om hun gedachten en gevoelens te delen. Begeleiders kunnen ook sturing bieden om het spel te verdiepen en leerdoelen te bevorderen.
Als professionals heb je een belangrijke rol om spel mogelijk te maken en om te zorgen dat het spel aan bovengenoemde voorwaarden voldoet. Voor professionals betekent dit het volgende:
- Je hebt kennis nodig van de algemene ontwikkeling én spelontwikkeling bij het jonge kind.
- Je beschikt over kennis en vaardigheden rondom speldidactiek:
- Inrichten van spelplekken
- Bieden van spelimpulsen
- Instructie - Het is belangrijk om mee te kunnen spelen
- Goede observatievaardigheden zijn essentieel
- Je bent in staat om het aanbod in je klas te kunnen aanpassen
spel in groep 3
We zien in de praktijk dat het kleuteronderwijs veelal aansluit bij de ontwikkelbehoeften van het jonge kind: gericht op handelen, met veel herhaling en in een afgebakende setting en tijdspanne. Echter het is met name de overgang naar groep 3 die lijkt op ‘harde overgang’, terwijl de kinderen wel nog op een vergelijkbare manier leren en ontwikkelen als bij de kleuters. Vooral het eerste half jaar! Het kleuterbrein wordt steeds ontvankelijker voor het 'schoolse leren'.
Het onderwijs in groep 3 wordt anders aangeboden, omdat er ook andere zaken van kinderen verwacht worden. Het onderwijs ís ook wezenlijk anders (denk alleen al aan het toewerken naar methodisch werken). Je kunt wel bewust de keuze maken om, waar het kan, aan te sluiten bij de ontwikkelfase van kinderen, om hiermee ook de overgang tussen groep 2 en 3 te vergemakkelijken. Spel is hierin dé schakel!
Er worden vaak dezelfde zogenoemde ‘beren op de weg’ gezien. Want als het gaat om spel in groep 3, komen we vaak dezelfde argumenten tegen om het niet te doen:
- Tijd (‘Het is al zo druk’, of ‘Het past niet in ons rooster’);
- Regie (‘Als ik kinderen het niet in het werkboek laat maken, dan weet ik niet of ze het kunnen’ of ‘Als alle kinderen zo maar mogen spelen, wordt het toch een chaos’);
- Ruimte (‘Mijn klas staat zo vol, dat er te weinig ruimte is om te spelen’ of ‘Ik heb niet de juiste materialen’);
- Kennis: over spelen en leerlijnen (‘Hoe kan ik dit dan organiseren?’, ‘Wat kan ik de kinderen dan laten doen om effectief bezig te zijn?’ of ‘Hoe moet ik het als leerkracht dan aanbieden’?).
Deze obstakels zijn allemaal ‘te tackelen’. Als leerkracht van groep 3 heb je verschillende mogelijkheden om gebruik te maken van spel (spelen), zonder dat je veel grote aanpassingen hoeft te doen. Drie praktische tips, die je morgen al kunt inzetten in jouw groep:
- Werken met eenvoudige en wisselende spelplekken (‘hoeken’). In deze spelplekken kunnen kinderen werken en spelen en is er ruimte voor eigen inbreng in de vorm van (rollen)spel. Zorg dat de spelplekken zo veel mogelijk waarheidsgetrouw zijn: maak het echt en zo natuurlijk mogelijk.
Tip: de wisselende speelplekken kunnen ook klein zijn en opgeborgen worden na het spelen. Bijvoorbeeld een bak met zand, waarin spel uitgevoerd kan worden. - Concreet materiaal. Jonge kinderen leren graag met concrete materialen. Leerkrachten kunnen bij diverse vakgebieden materialen inzetten. Bijvoorbeeld het vakgebied rekenen: loose parts lenen zich goed om kinderen te laten oefenen met ordenen en tellen. Maar loose parts zijn ook uitermate geschikt als verdieping en uitbreiding van spel in bijvoorbeeld de huis- of bouwhoek!
- Thematisch werken. Waar het mogelijk is, maak gebruik van vakoverstijgend en thematisch werken. Het zorgt ervoor dat je aansluit bij de belevingswereld van de kinderen, waardoor ze nog meer betrokken aan het spelen en leren zijn. Jonge kinderen leren de hele dag door.
de gouden tip
Dé gouden tip is volgens Floor natuurlijk: ‘Laat kinderen in groep 3 spelen!’. Ze vult aan: ‘Maak het klein, Zorg in ieder geval voor afwisseling binnen de verschillende beschikbare spelplekken. Dit zorgt ervoor dat de betrokkenheid het hele schooljaar hoog blijft. Dit kun je doen door bijvoorbeeld loose parts toe te voegen aan de bouwhoek en deze een paar weken later te vervangen door grote vellen papier met ruit, een grote bordliniaal, stiften en een schaar, om een periode later bijvoorbeeld cijfers, grasmatjes en dieren neer te leggen’.
Meer weten?
Wil je vrijblijvend meer weten over het neerzetten van een sterke overgang van groep 2 naar groep 3 of het inzetten van spel in groep 3? Neem dan contact op met een van onze adviseurs en informeer of Edux jou of jouw team kan ondersteunen.
Literatuurlijst
Fisher, K. R., Hirsh-Pasek, K., Golinkoff, R. M., Singer, D. G., & Berk, L. E. (2011). Playing around in school: Implications for learning and educational policy. In A. D. Pellegrini (Ed.), The Oxford Handbook of the Development of Play (p. 341-356). Oxford University Press.
Piaget, J. (1962). Play, dreams, and imitation in childhood. New York: Norton.
Vygotsky, L. S. (1978). Mind in society: The development of higher psychological processes. Cambridge, MA: Harvard University Press.