OVER EDUX

Nieuws

EDI in het speciaal (basis)onderwijs

4 mei 2022

Wat als je leerkracht bent in het speciaal onderwijs (SO) of speciaal basisonderwijs (SBO) en je wilt wel aan de slag met Expliciete Directe Instructie (EDI)? Hoe doe je dat? Adviseur Eveline Bogers neemt je hierin mee, aan de hand van een praktijkvoorbeeld van de Ulingshof in Venlo.

De Ulingshof is een regionaal kindcentrum voor (voortgezet) speciaal onderwijs. Op de Ulingshof in Venlo zijn leerkrachten van het speciaal onderwijs (SO), binnen de doelgroep zeer moeilijk lerende kinderen (ZML) en onderwijszorggroepen, aan de slag gegaan met EDI. Naar aanleiding van de NPO-scan en een aantal lesbezoeken, bleek dat de manier waarop de leerkrachten het EDI-model kunnen toepassen niet meer helder hadden. Ook zijn er de afgelopen jaren veel wisselingen geweest van personeel, waardoor niet iedere leerkracht voldoende kennis had over EDI. 

De populatie van de kinderen op school is zeer divers. De samenstellingen van de groepen wordt aan de hand van het ontwikkelingsperspectief (OPP) bepaald. Daarnaast kijkt men ook naar de mate van zelfsturing, zelfredzaamheid, ondersteuningsbehoefte en de leeftijd van het kind. Op deze manier worden de groepen gekoppeld aan een leerroute die bij hen passend is.

Ulingshof-Venlo-1.jpg

Bron: Hermanbroerenschool. School voor speciaal onderwijs (Roermond).

 

Op een school als de Ulingshof kunnen de leerkrachten elementen van EDI gebruiken om de instructie te versterken. De ene leerkracht wat meer dan de andere. EDI is een middel om een lesdoel te behalen. Het is dus geen doel op zich. Het is van belang om te kijken wat de groep ‘wel’ kan. 

Het is een interessante uitdaging om een begeleidingstraject passend te maken voor leerkrachten van speciaal onderwijs, omdat zij te maken hebben met verschillende leerroutes. De ene leerkracht zal dus gemakkelijker EDI kunnen toepassen dan de andere. Bij de ene leerroute past dit ook beter dan bij de andere. En bij de ene groep pak je elementen van EDI en bij de andere groep kan je het hele EDI-model gericht (gespreid) inzetten. Hierdoor heeft iedere leerkracht andere leervragen en interesses.

Een passende training creëren doe ik door goed te overleggen met de leerkrachten en de intern begeleider, zodat wij zeker weten dat zij allemaal een waardevol aspect na een training kunnen meenemen. Met als doel leerkrachten inspireren met nieuwe ideeën, zodat zij de vertaalslag kunnen maken naar hun doelgroep.

EDI in de onderwijszorggroep

Zo mocht ik een kijkje nemen in de klas bij juf Susan, die een onderwijszorggroep heeft. In een onderwijszorggroep zitten kinderen met een verstandelijke beperking en een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 5 jaar. Deze kinderen krijgen tools om de zelfredzaamheid van de kinderen te stimuleren. In de klas van juf Susan stond vandaag het begrip ‘groot’ centraal.

 Juf Susan deelt na het activeren van voorkennis het lesdoel met de kinderen: ‘Ik kan een grote en een kleine hond herkennen’. Het lesdoel staat ook op het bord genoteerd. Onder ieder woord staat een pictogram en ze ondersteunt haar woorden met gebarentaal. Juf Susan modelt (ik doe het voor) met het filmpje ‘Tip van de dag’ het verschil tussen groot en klein. Dit doet ze nogmaals aan de hand van twee knuffels. Dit maakt het voor de kinderen concreet en tastbaar. Tijdens de wij-fase worden de honden verstopt. Eén kind gaat de hond zoeken, maar juf Susan betrekt de andere kinderen er bij en stelt aan iedereen de controle van begrip vragen. ‘Is deze hond groot? Is deze hond klein? Wijs de kleine hond eens aan?’ De kinderen antwoorden talig, met gebaren of met een audio. Zo doet iedereen mee op hun eigen manier en ondersteunt de leerkracht alle woorden met gebaren.

De jullie-fase sloeg juf Susan over, wat bij een onderwijszorggroep prima is. Coöperatieve werkvormen zijn voor deze groep te hoog gegrepen. De uitdaging ligt hier veel meer op het vlak van elkaar helpen of iets aangeven/ aanwijzen en dat komt regelmatig tijdens de les terug. Juf Susan geeft aan dat de begrippen groot en klein de komende tijd terugkomen. Een leerkracht van een onderwijsgroep checkt dus niet op dit moment of het lesdoel is behaald, maar zorgt ervoor dat dit doel de komende weken op verschillende manieren en in verschillende contexten terugkomt. Denk hierbij aan het fruit eten. Wie heeft er een grote beker en wie heeft er een kleine beker? Of tijdens het buiten wandelen. Waar zien we een grote boom en waar een kleine boom? Wanneer de leerkracht deze begrippen centraal zet en in het hoofd heeft, ziet zij dat veel verschillende momenten zich lenen voor deze twee begrippen.

EDI in de ZMK doelgroep

Naast onderwijszorggroepen heeft de Ulingshof ook groepen voor zeer moeilijk lerende kinderen (ZML). Hier mocht ik een kijkje nemen in de keuken van juf Jose, die een zeer effectieve en duidelijke EDI les gaf aan haar groep.

Juf José start de les met het activeren van voorkennis. Dit doet zij door terug te blikken naar een vorige les over het meten met stappen. Ze doet het nog eens voor en de kinderen wisselen met haar ervaringen uit. Daarna vertelt ze wat het verband is tussen het eerder aangeboden lesdoel en het lesdoel van vandaag. Juf José deelt het nieuwe lesdoel met de kinderen: ‘Ik leer meten met een touw of strook’. Onder het lesdoel maakt zij het stappenplan zichtbaar. Ze modelt de strategie met behulp van een strook, een kastje en het stappenplan. Daarna oefent ze de strategie begeleid in. Stap voor stap met materiaal. Alle kinderen doen mee met materiaal. Zo zijn de kinderen actief en kan juf José ook bij iedereen begrip controleren en feedback geven. Controleren van begrip en feedback geven doet zij samen met de onderwijsassistent.

Ook stelt ze regelmatig controle van begrip vragen over de instructie: ‘Hoe moet ik de strook wegleggen? Waarom moet de strook tegen de rand van het papier aan liggen? Ik zet de pion hier. Klopt dit? Waar zet ik de pion weg? Hoeveel stroken lang is het blaadje?’ Wanneer een leerling het antwoord niet wist, gaf ze aan dat dit niet erg was en het aan een klasgenoot vraagt, maar later wel terugkomt met dezelfde vraag. Een klasgenoot geeft het juiste antwoord, juf José herhaalt het antwoord en daarna geeft ze nogmaals het kind dat het niet wist een beurt. Tijdens de instructie merkt ze op dat de kinderen het lastiger vinden dan ze had verwacht. Ze verlengt de begeleide inoefening. De jullie-fase slaat ze over, omdat deze interventie vandaag geen recht doet aan het behalen van het lesdoel in deze groep. Juf José past wel de jij-fase toe. De kinderen meten met de strook hoeveel stroken lang de whiteboardstift is. Tot slot mogen ze zelf evalueren of ze dit doel moeilijk of makkelijk vonden en stelt ze een controle van begrip vraag als ‘Waarom moet je precies kunnen meten?’ Ze geeft aan dat de groep morgen nogmaals met dit doel aan de slag gaat.

EDI bij kleuters in het SO

Tot slot ging ik kijken bij juf Nicole. Zij heeft kleuters en in haar groep werkt ze met verschillende niveaus. Er zitten bij haar kinderen in de klas die doorstromen naar de onderwijszorggroep, maar ook naar SO of ZML. Tijdens haar activiteit nam ze een aantal kinderen met doorstroom SO bij haar.

Juf Nicole blikt terug naar de vormen die de kinderen al hebben geleerd. Dit doet ze door de vormen nog eens een keer te laten zien. Daarna deelt ze het lesdoel: ‘Ik leer de vormen bol, kubus en balk. Ieder woord wordt ondersteund met een pictogram. Aan de hand van materialen modelt (ik doe het voor) juf Nicole de begrippen. Ze laat de kinderen de begrippen hardop herhalen. Dit is sterk, want zo spreek je zowel gehoor als spraak aan. Daarna ligt er een balk, een bol en een vierkant op de grond. De kinderen gaan een voorwerp bij de juiste vorm leggen en benoemen welke vorm het voorwerp heeft (wij doen het samen). Na deze fase stelt juf Nicole aan individuele leerlingen een controle van begrip vraag. Zij zorgt voor denktijd en geeft een willekeurige beurt, maar door meteen individuele vragen te stellen, missen deze kinderen begeleide inoefening. Je laat de kinderen hierdoor te snel los. Tot slot verwerkt ze deze opdracht op het smartboard en met een werkblad. Op deze manier checkt juf Nicole individueel welke kinderen het lesdoel wel en niet behaald hebben. 

 

EDI kan dus ook in het speciaal onderwijs!

Ulingshof-Venlo-2.jpg

Bron: methode Lesson Up (Ulingshof Venlo).

Deze enthousiaste leerkrachten hebben mij tijdens de lesobservaties veel mogelijkheden laten zien. EDI kan op een mooie en effectieve manier ingezet worden bij deze verschillende doelgroepen. Of het nu gaat om een rekendoel als ‘Ik leer vol en leeg’, een taaldoel als ‘Ik leer een vraag te stellen’ of een verzorgingsdoel als ‘Ik kan een komkommer snijden’. Alles zorgt er uiteindelijk voor dat deze kinderen zich vaardig voelen in de maatschappij.

Edi tips in het so

Denk bij EDI in het speciaal onderwijs aan het volgende:

  • Deel het lesdoel voorafgaand aan de les. Zorg voor visuele ondersteuning als plaatjes, pictogrammen en gebaren. Bij het bovenstaande lesdoel gebaar je het concept ‘blij’. En mocht je alle woorden kunnen gebaren, dan is dat natuurlijk alleen maar efficiënter.
  • Zorg ervoor dat ‘alle’ kinderen actief kunnen meedoen/nadenken en differentieer per kind. Denk hierbij aan een wisbordje, met materiaal, door een aanwijsopdracht, via audio of met gebaren.
  • EDI bestaat uit de fasen: ‘ik doe het voor, wij doen het samen, jullie doen het samen en jij doet het zelf’. Dit mag in het SO gespreid worden aangeboden, wanneer niet alle fasen recht doen aan het behalen van het lesdoel. Of wanneer deze leerlingen juist meer gespreid leren nodig hebben. Zorg er wel voor dat je op enig moment monitort of het lesdoel is behaald. Deze monitoring kan in het SO dus ook gedurende een aantal weken zijn. 

 

Meer weten? 

Wil je meer weten over hoe de leerkracht EDI in de praktijk ervaren op kindcentrum de Ulingshof? Neem dan contact op met Cindy in den Kleef (c.indenkleef@ogbuitengewoon.nl). Wil je meer weten over EDI in regulier of speciaal (basis)onderwijs? Neem contact op met adviseur Eveline Bogers of een van de andere adviseurs die gespecialiseerd zijn in EDI.

 

DOWNLOAD ARTIKEL ALS PDF