OVER EDUX
EDI en methodes
Is jouw school ook druk bezig met het werken volgens het Expliciete Directe Instructie-model (EDI)? Dan komen er mogelijk ook vragen naar voren, gericht op het aansluiten op de lesmethoden die in de school gebruikt worden. Een goede les wordt gegeven door een kundige leerkracht die de EDI principes eigen heeft gemaakt. Een methode die nauw aansluit bij EDI verlaagt de tijdsinvestering vooraf en is ondersteunend aan de opbrengsten. Bij EDI draait het immers om het belang van een helder lesdoel en een goede instructie. Pas wanneer de leerkracht heeft gezien dat de leerlingen de instructie begrepen hebben, gaan de leerlingen aan de slag met de bijbehorende oefeningen. Niet alle actuele reken- en taalmethodes hebben dit op deze manier in de methode zitten. Ben je ook benieuwd welke methodes goed aansluiten bij EDI? Hoe pak je dit als leerkracht goed aan? Lees hieronder meer.
Het zou natuurlijk het prettigste zijn als je reken- en taalmethode de belangrijke elementen van het EDI-model op de juiste manier bevatten. In verschillende methodes kom je zaken tegen als; vragen stellen als een quizmaster, oefeningen die totaal niet aansluiten op het lesdoel of lesdoelen met daarin drie verschillende subdoelen. Dit voldoet niet aan de EDI-richtlijnen voor een goede les. Hoe ga je hier als leerkracht mee om? En hoe zorg je ervoor dat het praktisch haalbaar is om goede EDI-lessen te geven met een methode die hier niet of maar deels aan voldoet?
Allereerst is het belangrijk om de elementen van een goede EDI-les paraat te hebben. Hieronder staan de belangrijkste elementen beschreven. Er wordt direct een koppeling gemaakt met aanpassingen die je aan de huidige lesmethodes kunt doen om deze meer EDI-proof te maken.
Lesdoel
Er staat één concreet en controleerbaar lesdoel met een concept en een vaardigheid centraal. Het lesdoel staat in de ik-vorm of wij-vorm.
Wat nog wel eens haaks staat op de methode die je gebruikt, is het lesdoel zelf. Een goede les valt of staat met een goed lesdoel. De rest van het lesverloop is hierop gebaseerd. Het vraagt een tijdsinvestering van de leerkracht, maar als iedere leerkracht de lesdoelen van zijn of haar groep één keer EDI-proof maakt en dit vastlegt, kun je hier nog jarenlang gebruik van maken. Deze aanpassing van de methode zal er dus voor zorgen dat je goed weet wat je iedere les aan gaat bieden. Bovendien krijg je door dit eenmalig zelf te doen, helder in beeld welke nieuwe lesdoelen er in je jaargroep bij het desbetreffende vakgebied worden aangeboden. Vaak wordt gestart met rekenen of spelling. Het is verstandig om bij deze klus direct aandacht te besteden aan de CVB-vragen. Deze hebben een direct verband met het lesdoel.
Activeren van voorkennis
Het activeren van voorkennis sluit aan op het lesdoel. Er wordt expliciet een verbinding gemaakt tussen de voorkennis en de nieuwe leerstof. Het activeren van voorkennis is iets wat je eigenlijk altijd in een eigen jasje giet. Je weet tenslotte het beste welke voorkennis de leerlingen uit je groep hebben. Wat is hun belevingswereld? Wat is er eerder aangeboden? Het activeren van voorkennis op maat werkt altijd het beste.
Instructie
Er wordt een expliciete instructie gegeven op het lesdoel: het concept en de vaardigheid worden onderwezen en er is aandacht voor het belang daarvan.
Bekijk de instructie zoals deze beschreven staat in je methode kritisch. Pas zo nodig de instructie aan of voeg elementen toe. Het komt nog wel eens voor dat of alleen het concept of alleen de vaardigheid wordt onderwezen. Voeg dan zelf hetgeen toe wat niet aan bod komt. Door dit op een post-it te schrijven en deze in je handleiding te plakken, heb je dit het volgende schooljaar weer gemakkelijk en snel bij de hand.
Er wordt eerst instructie gegeven en dan wordt gecheckt of dat de leerlingen het ook echt begrijpen aan de hand van vragen, niet andersom (de quizmaster). Wordt er in je methode eerst van alles gevraagd van leerlingen en wordt er daarna pas instructie gegeven? Draai dit dan zelf om.
De opdrachten voor zelfstandig werken sluiten aan op het lesdoel. In de verlengde instructie staat het behalen van het lesdoel centraal en niet het maken van de opdrachten. Worstel niet met opdrachten die niet aansluiten op het lesdoel, maar schrap deze. Het gaat niet om het maken van de opdrachten, maar om het behalen van het lesdoel. De opdrachten zijn slechts een middel. Eventueel kun je de leerlingen deze opdrachten op een ander moment laten maken, waarop het desbetreffende lesdoel aan bod komt. Met een goed lesdoel weet je goed welke keuzes je de hele les dient te maken. Ook bij het geven van verlengde instructie houd je het lesdoel continu voor ogen.
Meer weten over EDI in combinatie met de lesmethodes? Neem contact op met adviseur Ellen Speekenbrink.